De wanmolen – een meesterwerk van de agrarische geschiedenis – is een onmisbaar instrument waarbij het koren van het kaf wordt gescheiden. Het woord ‘wanmolen’ (of ‘Wine’ in het Fries) roept beelden op van een molen die een zorgvuldig en nauwgezet proces van het scheiden van graankorrels, kaf en onkruidzaden ondersteunt. Het is een apparaat waarin de ingeniositeit en de vindingrijkheid van de mens samenkomen, die de menselijke behoefte aan efficiëntie en productiviteit ondersteunen.

De wanmolen vindt zijn oorsprong in de 17e eeuw, maar het concept zelf had al een rijke geschiedenis in China voordat het naar het Westen kwam. In de oorspronkelijke uitvoering werd een schoepenrad in een gesloten verticale trommel met een handzwengel rondgedraaid. Deze actie genereerde een luchtstroom die het mogelijk maakte om het kaf, lichter dan de korrels, weg te blazen terwijl het graan langzaam uit een voorraadbak naar beneden viel.

Het eenvoudige maar effectieve ontwerp van de wanmolen werd in de loop der tijd verder verfijnd. Schudzeven of trijzels werden toegevoegd aan de molen, waardoor niet alleen kaf, maar ook onkruidzaden uit het graan konden worden verwijderd. De zeven werden in beweging gebracht door een houten klopper en later door een nokkenas. Ook werd een groot tandwiel geïntroduceerd om het schoepenrad via een klein tandwiel op het schoepenrad sneller te laten draaien.

Voordat de wanmolen werd geïntroduceerd, werd het scheiden van graankorrels van het kaf gedaan met een wan – de oudste bekende methode voor deze taak. Het machinale proces dat we tegenwoordig kennen, waarbij het oogsten en het scheiden van het graan in dezelfde werkgang wordt gedaan met een maaidorser, is een verre afstammeling van deze eenvoudige, maar effectieve machine.

Het beeld van de wanmolen aan het begin van de Sielânsreed roept nostalgische gevoelens op. De boerderij van Klaas Jabiks de Boer vormde het decor voor het dorsen, een levendige en drukke activiteit waarbij de gemeenschap samenkwam. De oudere man met de baard, Douwe Melles de Boer, wordt geflankeerd door Johannes Rienstra en Jochum Smink, terwijl Gerke Jabiks de Boer met de schep op de achtergrond te zien is. De jonge Willem Yska op de voorgrond draagt bij aan het levendige tafereel.

Dit beeld van drukte en activiteit op het open Boerenstreek, met de eendekooi op de achtergrond, is een levendige herinnering aan het verleden. Het is een venster naar een tijd waarin handarbeid en gemeenschapsgeest samenvielen in het ritme van de seizoenen en de eisen van de landbouw.