Door: Joop Smink, oud-Gaaster.

In het huis van mijn grootvader Jochum Smink in Gaast, dat niet meer bestaat, zat een gevelsteen met als afbeelding de walvisvaart. Hoe die gevelsteen van 60 x 60 cm daar terecht is gekomen is nog onduidelijk, maar wel dat die vroeger waarschijnlijk in een afgebroken huis in Workum heeft gezeten

Schijn bedriegt dus; het is geen woning van een belangrijke walvisvaarder die in Gaast woonde. Misschien hebben er wel inwoners van het voormalige vissersdorp meegevaren naar en rond Spitsbergen, maar de aanwezigheid van een walvis in het dorpswapen is enigszins overdreven, lijkt mij. In 1995 werd er in het wegdek van de Buren in Gaast een walvis ingestraat, ook als herinnering aan de walvisvaart en ter compensatie van het verdwijnen van de gevelsteen uit het dorp. Nu ligt de steen in het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek en dankzij de inzet van dorpsbelang en in samenwerking met het museum is er een kopie van de steen gemaakt. Deze kopie is ingemetseld in het dorpshuis.

De gevelsteen in de afbeelding hierboven bevindt zich momenteel in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek en is van kleuren voorzien. In de sloep zitten een harpoenier, een stuurman en vier roeiers, waar er twee van zichtbaar zijn. De harpoen is op de walvis gericht, die twee stralen stoom uitblaast. De betekenis van de letters B.A.K.D. is nog onbekend.

De gevelsteen in Gaast zou oorspronkelijk in een woning in Workum hebben gezeten. Daar woonde een zekere Botte Jans, die commandeur van de Groenlandsche Compagnie was. Deze compagnie had – als onderdeel van de Noordsche Compagnie – in 1636 van de Staten van Friesland het octrooi gekregen om rond Spitsbergen te jagen op walvissen en walrussen. Na de winter voeren de schepen in maart en april vanuit Harlingen en Stavoren uit om later in het jaar terug te komen met traan en baleinen. De traan werd in snuitlampen gebruikt voor verlichting en om zeep te maken. De baleinen werden in de kleding verwerkt. Botte Jans woonde in Workum. Eerst huurde hij er een woning, maar in 1673 kocht hij er een. Financieel ging het hem voor de wind. Hij bezat op een zeker moment 5 kalkovens, een boerderij en van een aantal woningen was hij (mede)eigenaar. In 1685 overleed hij en werd begraven op het kerkhof bij de Sint-Gertrudiskerk. Zijn grafsteen is tegenwoordig onvindbaar, maar er is beschreven dat het een prachtig gebeeldhouwde grafsteen was met de tekst: “Anno 1685 den 13 april is in den heere gerust den eersame Botte Jans in leven commandueer gewest op Gronland out 51 jaren.”
Er stond ook een gedicht op de grafsteen: “In walvis vangen/ Had ick plaisier/ Die tyt is voorbi/ En nu leg ick hier/ Laet lopen die lope lust/ Nou leg ick hier in rust/ Maer als belift de heer/ Sullen wij verrisen weer.”

Ten slotte:

Voor mijn gevoel is Botte Jans de man die de gevelsteen met de walvis heeft kunnen laten maken. In een artikel in de Leeuwarder Courant van 10 juli 1907 wordt de woning met de “walvisch” genoemd, die is afgebroken en aan de Noard in Workum zou hebben gestaan.